Om het schoorsteenverlies van een ketel te beperken wordt een economiser toegepast.
De economiser is een voedingwatervoorwarmer die in de ketel is geplaatst en de warmte uit de rookgassen onttrekt voordat deze de ketel verlaten.
Doordat de rookgassen in temperatuur worden verlaagd, zal ook het schoorsteenverlies worden beperkt, waardoor het rendement van de ketel wordt verhoogd.
Het water met de laagste temperatuur wordt dus opgewarmd met rookgassen van de laagste temperatuur.
Hierdoor wordt de economiser rookgaszijdig aan het eind van de ketel geplaatst.
Een ander voordeel van het toepassen van een economiser is, dat het voedingwater met een hogere temperatuur de stoomdrum binnenkomt, zodat de kans op het ontstaan van temperatuurspanningen bij de voedingwaterinlaatstomp op de stoomdrum aanzienlijk verkleind is.
Indien men stookolie of steenkolen gebruikt als brandstof is men beperkt in het afkoelen van de rookgassen, vanwege het feit dat de rookgassen zwaveloxyde bevatten, die bij een lage temperatuur condenseren en met het in de rookgassen aanwezige water zwavelzuur vormen.
Dit zwavelzuur kan corrosie en beschadiging van de installatie veroorzaken.
Voor stookolie geldt een laagst toelaatbare rookgastemperatuur van circa 160°C en voor steenkool ligt deze op circa 120°C.
Afhankelijk van de samenstelling ligt de temperatuur voor aardgas op circa 80°C.